Wil je een nieuwe vloer plaatsen, maar weet je niet zeker of je ondervloer droog genoeg is? Dan is het belangrijk om het vochtgehalte in je ondervloer te meten. Dit kan je veel problemen besparen, zoals schimmel, houtrot, loslatende lijm of kromtrekkende planken.
Er zijn verschillende soorten ondervloeren van verschillende materialen. Afhankelijk van het soort ondervloer en de uiteindelijke afwerkvloer mag deze vloer een bepaald vochtgehalte hebben. We leggen je graag uit hoe het zit en op welke manieren je vocht in een vloer kunt meten.
Waarom is het belangrijk om het vochtgehalte in een ondervloer te meten?
Het vochtgehalte in een ondervloer is een belangrijke factor voor de kwaliteit en levensduur van je vloer. Als je een vloer legt op een te vochtige ondervloer, kan dat leiden tot allerlei problemen, zoals:
- Schimmelvorming: vocht bevordert de groei van schimmels, die schadelijk zijn voor je gezondheid en je vloer aantasten.
- Houtrot: vocht kan het hout van je ondervloer of je vloer doen rotten, waardoor de structuur verzwakt en de vloer onveilig wordt.
- Loslatende lijm: vocht kan de hechting van de lijm tussen de ondervloer en de vloer verminderen, waardoor de vloer los kan komen te liggen.
- Kromtrekkende planken: vocht kan ervoor zorgen dat houten planken gaan uitzetten of krimpen, waardoor ze krom kunnen trekken of kieren kunnen vertonen.
Om deze problemen te voorkomen, is het belangrijk om het vochtgehalte in je ondervloer te meten voordat je de nieuwe vloer eroverheen legt. Zo kun je bepalen of je ondervloer droog genoeg is, of dat je extra maatregelen moet nemen om het vocht te verminderen of te isoleren.
Hoeveel vocht mag er aanwezig zijn in een ondervloer?
Het vochtgehalte in een ondervloer wordt meestal uitgedrukt in een percentage. Dit percentage geeft aan hoeveel vocht er in het gewicht van de ondervloer zit. Hoe hoger het percentage, hoe vochtiger de ondervloer is.
Het antwoord op de vraag "Hoeveel vocht mag er aanwezig zijn in een ondervloer?" hangt af van het type ondervloer en het type vloer dat je wilt leggen. Over het algemeen gelden de volgende richtlijnen:
Type ondervloer |
Maximaal vochtgehalte |
Anhydriet |
0,5% |
Cementdekvloer |
2,0% |
Hout |
10,0% |
Let op: deze richtlijnen zijn slechts indicatief. Het is altijd verstandig om de voorschriften van de fabrikant van je vloer te raadplegen. Sommige vloeren, zoals laminaat, parket of PVC zijn namelijk gevoeliger voor vocht dan anderen. Daarom kunnen er andere eisen gelden voor het vochtgehalte in je ondervloer.
Hoe kun je het vochtgehalte in een vloer meten?
Er zijn verschillende methoden om het vochtgehalte in een vloer te meten. De meest gebruikte zijn:
- Indicatie vochtmeting
- Calcium Carbid meting (CM methode)
- Gravimetrische meting (Darr methode)
We zullen deze methoden hieronder kort toelichten.
1. Indicatie vochtmeting
Een indicatie vochtmeting wordt uitgevoerd met een vochtindicator en biedt een snelle en eenvoudige inschatting van het vochtgehalte. De vochtmeter geeft een waarde aan op een schaal, maar dit is eerder een indicator dan een nauwkeurige meting van vochtigheid.
Het woord 'indicator' geeft aan dat de vochtmeter niet officieel gecertificeerd is voor een vochtmeting, maar desondanks nuttig kan zijn om snel de vochtigste plek in een ondervloer te lokaliseren.
Vochtindicatoren geven een indicatie van het vochtgehalte, uitgedrukt in zowel massa H20% als massa CM%. Echter, deze meters functioneren niet goed in aanwezigheid van een condenslaag of andere vochtige lagen op het oppervlak. Daarom wordt aanbevolen om naast deze indicatieve vochtmeting ook een preciezere vochtmeting uit te voeren op de locaties met de hoogste meetwaarden.
2. Calcium Carbid meting (CM methode)
Een Calcium Carbid meting, bekend als CM meting, is een betrouwbare methode om het vochtgehalte in een ondervloer te meten. Deze techniek maakt gebruik van een CM-apparaat, een metalen cilinder met een manometer.
Om het vochtgehalte te meten, wordt er een monster van het materiaal genomen door een gat in de ondervloer te boren. Dit monster wordt in de cilinder geplaatst, samen met een hoeveelheid calcium carbid, een stof die reageert met het vocht in het monster en gas produceert.
De druk van dit gas wordt gemeten met de manometer. Een hogere druk duidt op meer vocht in het monster, en met behulp van een tabel kan het vochtgehalte in de ondervloer worden berekend.
Echter, het uitvoeren van een meting met calcium carbid vereist zorgvuldigheid vanwege de chemische reactie die optreedt. Calciumcarbid reageert met het vrije water in het monster en produceert acetyleengas, wat druk veroorzaakt in het testapparaat.
Kortom, hoewel de CM-methode een nauwkeurige meting van vochtgehalte mogelijk maakt, is het van essentieel belang om de voorgeschreven stappen nauwkeurig te volgen en veiligheidsvoorschriften in acht te nemen vanwege de potentieel gevaarlijke aspecten van de chemische reactie die plaatsvindt tijdens de meting.
3. Gravimetrische meting (Darr methode)
Gravimetrische meting, ook wel bekend als de Darr-methode, is een uiterst betrouwbare en nauwkeurige techniek om het vochtgehalte in een ondervloer te meten. Deze methode is bijzonder geschikt voor houten ondervloeren.
Het proces omvat het nemen van een monster van het materiaal door een gat te boren, dat monster te wegen en vervolgens te drogen in een oven tot al het vocht is verdampt. Het verschil tussen het oorspronkelijke gewicht en het drooggewicht van het monster vertegenwoordigt de hoeveelheid vocht in het materiaal. Door dit verschil te delen door het oorspronkelijke gewicht, kan het vochtgehalte in de ondervloer worden bepaald.
De Darr-methode richt zich op het bepalen van het absolute vochtgehalte in bouwmaterialen en meet het totale vocht, niet alleen het vrije vochtgehalte zoals bij de Calcium Carbide methode. Ongeveer 10 gram vloermateriaal wordt in een droogautomaat gedroogd totdat er geen verandering in gewicht meer wordt vastgesteld. Het vochtgehalte wordt berekend aan de hand van het verschil in gewicht tussen het vochtige en het droge monster.
Wat is het verschil tussen de CM- en Darr methode?
Zoals je hebt gezien, zijn de CM- en Darr methode beide betrouwbare en nauwkeurige methoden om het vochtgehalte in een vloer te meten. Maar wat is het verschil tussen deze twee methoden?
Het belangrijkste verschil is de manier waarop het vochtgehalte wordt berekend. De CM methode meet het vochtgehalte in het gewicht van de ondervloer, terwijl de Darr methode het vochtgehalte in het volume van de ondervloer meet.
Dit betekent dat de CM methode en de Darr methode niet altijd dezelfde waarde geven voor het vochtgehalte in een ondervloer. Dit komt doordat het volume van een ondervloer kan veranderen door het vocht, terwijl het gewicht niet verandert. Daarom is het belangrijk om de juiste methode te gebruiken voor het type ondervloer dat je hebt.
Een ander verschil tussen de CM methode en de Darr methode is de snelheid en het gemak waarmee je het vochtgehalte kunt meten. De CM methode is sneller en eenvoudiger dan de Darr methode, omdat je geen oven nodig hebt om het monster te drogen.
Bovendien kun je de CM methode ter plekke uitvoeren, terwijl je de Darr methode in een laboratorium moet doen. Daarom is de CM methode de meest gebruikte methode voor het meten van vocht in een ondervloer.
Kies voor een vochtwerende ondervloer
Nu je weet hoe je het vochtgehalte in je ondervloer kunt meten, kun je bepalen of je ondervloer droog genoeg is voor je nieuwe vloer. Als je ondervloer te vochtig is, kun je proberen om het vocht te verminderen door bijvoorbeeld te ventileren, te verwarmen of te injecteren. Maar soms is dat niet genoeg of niet mogelijk. Wat kun je dan doen?
Een goede oplossing is om te kiezen voor een vochtwerende ondervloer. Dit is een speciale ondervloer die het vocht uit je ondervloer tegenhoudt, zodat het niet in je vloer kan komen. Een vochtwerende ondervloer beschermt je vloer tegen de schadelijke gevolgen van vocht, zoals schimmel, houtrot, loslatende lijm of kromtrekkende planken. Zo kun je langer genieten van je vloer.